
Als je nou wist dat een prachtig plantje genaamd kleine veldkers overal en dan ook echt overal groeit, dat het een van de eerste groene bloeiers is in het voorjaar én smaakt naar tuinkers, zou je iets soortgelijks dan nog kopen? Nee natuurlijk niet, je gaat het park of een plantsoen in en plukt je stamppotgroente bij elkaar, hoe cool is dat?
Vroeger al werden de rozetjes verzameld in de winter om als groente te eten. Het zit vol vitamine C en er waren toen weinig andere groentes dus het was zeer welkom. Je kunt de blaadjes gebruiken in salade, smoothies, persen voor een sap óf je maakt er een stamppot van.
Het voordeel van plukken in het wild (parken, bossen, geen verkeer) is dat de planten in de volle grond staan en daar overal water en voedingsstoffen vandaan kunnen halen met hun wortels, precies dat wat zij nodig hebben. Is er voldoende voeding dan zal de plant daar weelderig groeien op een natuurlijk tempo. Dat is een behoorlijk verschil met kasgroente die vaak wat opgejut wordt met warmte licht en gespecificeerde voedingsstoffen.
Dit kleine juweel is heel herkenbaar omdat de takjes allemaal vanuit het midden als een ster naar buiten groeien.
Elke plukdag weer een groen cadeau!
Recept voor 2 personen:
- 800 gr knolselderij
- Scheut olijfolie extra vierge, kokosmelk en/of roomboter
- Zout en peper
- Twee flinke handen veldkers: rauw klein gesneden
- (gebakken paddenstoelen)
Kook de knolselderij goed gaar in net genoeg kookvocht. Dat duurt ongeveer 10-20 min. Afgieten.
Stamp knolselderij fijn met wat olijfolie en kokosmelk. Meng kleine veldkers er doorheen. Breng op smaak met zout en peper.
Lekker met gebakken paddenstoelen!